Zonder ruzies en conflicten geen vrede
In veel relaties zijn ruzies en woordenwisselingen hoorbaar. We strijden wat af met elkaar — en dat is niet zo vreemd. Juist in ontmoetingen met anderen, vooral met wie we letterlijk en figuurlijk dichterbij laten komen, ontstaan spanningen en conflicten. Hoe dichter je bij de spiegel staat, hoe meer details je ziet. Ook die details die je liever niet onder ogen komt. Er ontstaat dan al snel een verlangen dat het beter, mooier, fijner wordt.
Niet zelden willen we — als reactie op wat we via die ander over onszelf zien — dat onze partner verandert. We vragen de spiegel om een ander beeld te tonen! Soms op subtiele wijze, soms heel direct. In feite zeggen we dan: als jij verandert en je anders gedraagt, wordt mijn wereld beter. Maar daarmee verwachten we dat de verandering buiten onszelf plaatsvindt — wat haaks staat op de wetmatigheid dat je alleen jezelf kunt veranderen.
De ander wil niet veranderen, of veranderd worden, en zal weerstand bieden. Heb je ooit voor een spiegel gestaan en gemerkt dat je spiegelbeeld veranderde voordat jij dat deed? Natuurlijk niet. Zodra jij een ander gezicht trekt, verandert je spiegelbeeld vanzelf mee.
Deze metafoor geldt ook voor onze partners — en eigenlijk voor alles wat we in de wereld tegenkomen.
Als we toch blijven geloven dat de spiegel eerst moet veranderen vóór wij zelf iets doen, dan zijn conflicten, oordelen en beeldvorming het gevolg. Ook dat is een weg naar vrede. Niet minder waardevol dan het pad waarin je zelf de verantwoordelijkheid neemt voor verandering. Juist deze gespannen momenten kunnen waardevol zijn. Als ook die er mogen zijn, kan er opnieuw balans ontstaan.
Heb vrede met de ruzie
Strijd niet tegen de strijd. Vermijd de ruzie niet. Kijk de beeldvorming recht aan.
In al die ontmoetingen waarin we met verheven stem de ander iets proberen duidelijk te maken, waarin we verwijten roepen of zuchtend afstand nemen, liggen momenten besloten waarin vrede kan beginnen.
Het laat ons zien dat er een behoefte is — of meerdere — die nog niet is uitgesproken. Het laat zien dat er een deel van onszelf nog niet helder zichtbaar is geworden. Misschien vermijden we bepaalde thema’s in ons leven en leggen we de oplossing daarvan bij de ander neer.
Als we de strijd en de ruzie gaan omarmen als leermomenten voor onszelf, zetten we een stap richting vrede. Niet door de ander te willen veranderen, maar door bij onszelf te ontdekken wat we te leren hebben. Als we bereid zijn dat stuk op te pakken wat van ons is, komen we dichter bij onszelf. We kijken dan eerlijk in de spiegel: niet mooier of beter dan het is, maar ook niet slechter of lelijker. Gewoon zoals het is.
Zodra we datgene wat we te leren hebben echt omarmen als iets van onszelf, zal de strijd vanzelf verdwijnen.
